Het vooronderzoek stelt onder meer vast wat het watertype (kanaal, haven, strand, zandwinning, etc), de waterbodemopbouw, het sedimentatiepatroon en de verwachte kwaliteit is van de onderzoekslocatie. Aan de hand van het vooronderzoek wordt de onderzoeksstrategie bij het waterbodemonderzoek vastgesteld.
WATERBODEMONDERZOEK (NEN 5720)
Waterbodemonderzoek wordt uitgevoerd bij voorgenomen baggerwerkzaamheden. Aan de hand van het vooronderzoek en het watertype geldt een specifieke onderzoeksstrategie. Het waterbodemonderzoek is te gebruiken als milieuhygiënische verklaring voor het Besluit Bodemkwaliteit.
ASBEST (NEN5707)
Voor asbestverdachte deellocaties van de waterbodem geldt dat een extra nadruk binnen het totale waterbodemonderzoek komt te liggen op de kerngebieden (zogenoemde ‘worst-case’- plaatsen). Asbestonderzoek van de omliggende deellocaties is pas nodig als in deze kerngebieden asbest is aangetroffen. In dat geval vindt aanvullend asbest onderzoek plaats.
INDICATIEF ONDERZOEK (NEN 5720)
Bij indicatief onderzoek is het doel met een minimale inspanning een globaal beeld te krijgen van de waterbodem. Dit kan gericht zijn op de bodemopbouw of inzicht in de kwaliteit. Wanneer het vooronderzoek onvoldoende informatie oplevert, wordt aanbevolen de ontbrekende informatie met behulp van indicatief onderzoek te verzamelen.
ONDERZOEK VOOR WATERKWALITEITSEN NATUURDOELSTELLINGEN
Aanleiding voor dit type onderzoek kan zijn dat niet wordt voldaan aan de milieuhygiënische/ ecologische doelen van de Kaderrichtlijn Water of de kwaliteitsdoelen van een oppervlaktewaterlichaam niet wordt behaald..